Mijn bookapp: een uitgebreide, theoretische toelichting.
Vandaag wordt bekend gemaakt of we de nominatie voor beste BookApp 2012 van Mediafacts hebben weten te verzilveren. Door dat evenement en het interview met mij dat vandaag in de Volkskrant verschijnt lijkt de tijd me rijp iets over de achterliggende filosofie van mijn app te delen.
Ten eerste. Zo’n app maken is me zwaar bevallen. Lang niet alles deden we perfect. Ook is het verdienmodel nog niet om over naar huis te schrijven. (voorlopig te koop voor maar €3,99).
Maar het is, zeker in roerige tijden binnen de boekenbranche, te gek om zo bezig te zijn geweest met innovatie, iets waarvan ik echt denk dat dat, zowel binnen de wereld van de clicks als die van de bricks, meer moet gaan gebeuren.
Achtereenvolgens krijg je: vier beweegredenen voor mijn app, een toelichting op enkele details van de app, wat recente artikelen die volgens mij binnen dit spectrum erg belangrijk zijn en wat gedachten omtrent populaire cultuur, veranderende mediaconsumptie en, het bekt niet zo lekker in het Nederlands, neurologische herijking.
Wees gewaarschuwd: het wordt allemaal me-ga serieus hieronder.
A) Vier beweegredenen voor de app.
1.
De eerste reden om deze app te maken was dat ik tijdens het schrijven merkte dat dit verhaal gebaat zou zijn bij een onderbreking van het narratief met andere vormen van proza (krant, scenario, e-mail, songteksten) en een lardering van referenties. Ik zag in beide een contextuele verbreding (intertekstualiteit populaire cultuur) en daardoor een verdieping (op meta-niveau, paradoxaal genoeg) van de zoektocht van mijn hoofdpersoon, die ook nog eens vanuit een benauwend ik-perspectief is beschreven. Met de app links toevoegen naar externe content was daarom voor mij een logische vervolgstap.
Het gaat me dan niet alleen om het daadwerkelijke ‘plaatje bij het praatje’ dat extra informatie verschaft maar ook om het kijken naar ‘dat plaatje bij het praatje’. Die bezigheid maakt de lezende blik anders. Onrustiger. Dat is iets dat voor mij aansluit bij Tom’s manische zoektocht en vind ik daarom een onderscheidende verrijking van de digitale editie voor mijn narratief ten opzichte van de papieren editie.
Dat is waar ik naar op zoek was en ook voor mijn volgende roman naar op zoek ben: op digitaal niveau een thematische verdieping van het narratief aanbieden.
(NB. Ik verwijs in dit licht graag even naar de teksten van dr. Raoul Eshelman en zijn ideeën over performatisme. Mocht je krap in de tijd zitten zijn zijn voorbeelden in ‘Performatism or the end of post-modernism’ (Life of Pi,op p. 53 en American Beauty p.3) wat mij betreft illustratief voor wat ik probeerde te doen in en rondom mijn boek. De manier waarop vanuit de app tentakels uit het boek door de vierde wand heengrijpen vind ik daar een logische vervolgstap van; zie de vijf kenmerken van het performatisme die hij in het tweede essay op p.12 noemt.)
2.
Mijn tweede reden was dat ik door digitaal schrijven het communicatieproces an sich kan verrijken. Ik heb het dan niet zozeer over extra gereedschap op een verhalend niveau maar over meegaan in een al enige tijd veranderende mediaconsumptie.
Er is bijvoorbeeld ook de mogelijkheid om het boek als meebladerend audioboek te ‘lezen’. Je kunt per hoofdstuk samenvattingen teruglezen. Waarom? Lezen verandert. De aandachtsspanne van mensen wordt korter. Niet erg. Maar dat is zo. Door ook te kunnen luisteren in plaats van te lezen én te kunnen terugkijken in samenvattingen krijgt men er een mogelijkheid én een beleving bij en heb ik een extra kans iemand te bereiken.
3.
Op zo’n zelfde manier werken die links ook, trouwens. Hoe goed mijn boek ook zou zijn: er is exponentieel meer informatie die onze aandacht vraagt. (Zie deze geweldige TED talk voor een illustratie van de gevaren van die informatie-evolutie.) Door al die referenties in het boek aanklikbaar te hebben zal het deel van mijn lezers met een gebrek aan kennis of een kortere aandachtsspanne minder snel mijn boek wegleggen om ‘even op Spotify/Youtube terug te kijken’ maar blijft hij/zij binnen de construct van het boek. Het deel van mijn lezers dat de muzikanten, songs of films überhaupt niet kent en zich ‘buitengesloten’ voelt kan op deze manier alsnog meekomen in het verhaal.
4.
Afsluitend deze reden. Ik wil van schrijven mijn beroep kunnen maken. Daar zit voor mij aan gekoppeld dat ik geld verdien met wat ik schrijf. Ik hoop dat mijn boek in de slipstream van de app meer aandacht zal krijgen dan dat het anders had gekregen en dat ik op die manier een groter publiek kan bereiken met mijn verhalen.
Ik vergelijk zo literair-digitaal bezig zijn ook graag met Galaxy Game, met Pong, videogames van ca. 1970). Niet heel sexy. Maar kijk eens veertig jaar verder! Van Angry Birds tot Modern Warfare: dat had niemand toen kunnen bevroeden.
Ongelooflijk, die evolutie. Ik wil mee in die stroom.
B) Details van de app: een toelichting
De eerste auto’s leken op paardenkoetsen omdat die transitie binnen de perceptie voor mensen het best te bevatten was. De boekenlegger leek me vanuit diezelfde gedachte de meest intuïtieve vorm van interacties inbakken. Ik denk dat deze app net zo’n soort stapje in de richting van digitaal lezen is geweest. Geen idee of dit het gaat zijn, natuurlijk. Het is in ieder geval non-invasief, herkenbaar en bood een scala aan mogelijkheden.
Met de vergelende bladzijden hebben we het digitaal lezen gevoelsmatiger proberen te maken. IJdele hoop uiteraard, maar ook een leuke gimmick. Pas als digitale readers opvouwbaar c.q. oprolbaar worden – een klein decennium van nu? – zal er iets van de tactiele nonchalance van traditioneel lezen het digitale domein binnensijpelen.
De social media opties in de boekenlegger zijn uniek maar overbodig gebleken: waar ik dacht dat het leuk zou zijn om direct vanuit het boek met de auteur in gesprek te kunnen gebeurt dat tot nu toe maar mondjesmaat. Aan de andere kant: op mijn blog heb ik ook negenennegentig procent cold readers, mensen die niet reageren.
De arceringen vind ik te fel. Ik had liever gehad dat ze heel even zouden oplichten wanneer je een pagina omslaat en ze daarna slechts zou zien wanneer je de boekenlegger beroert. Ik vermoedde namelijk dat digitaal geschoolde lezers die hypertextualiteit snel genoeg in de vingers zouden hebben. Mijn redacteur dacht daar anders over.
Qua interactiviteit had ik nog enkele ideeën: shag-gruis op de bladzijden waar de band blowt, bijvoorbeeld. De pagina’s 75/76, met gitaartablatuur zouden ‘speelbaar’ worden door de lijnen te strelen en bij de songteksten kon je zelf muziek invoegen. Dit om de beleving te verrijken en de emotionele band met het werk voor hoog-gemedieerde individuen te vergemakkelijken.
Maar niet alles konden we doorvoeren: die toevoegingen zouden nóg meer tijd kosten en de programmeurs liepen al belachelijk uit.
C) Enkele overpeinzingen
Deze blogpost schrijf ik omdat ik hoop een beetje te inspireren en omdat ik denk dat dit soort transparantie over creatie onderdeel uitmaakt van een ontwikkeling die voor (beginnende) makers de komende decennia alleen maar belangrijker zal worden: we krijgen steeds meer behoefte aan openheid, toelichting en context die voorbij gaat aan de spin of de schaamteloze zelfpromotie waar ik mezelf ook graag in verlies.
Niet alleen binnen het domein van de politiek, de economie, de gezondheidszorg of de wetenschap maar ook op het gebied van de cultuur zullen we denk ik steeds meer willen weten van de achterkant van het construct. We willen niet alleen de schrijver van dat debuut leren kennen, we willen ook weten hoe lang hij bezig was, waarom, en nu we toch bezig zijn: snappen waarom een operakaartje zo duur is.
Waarom? In tegenstelling tot bij voorgaande generaties neemt de hoeveelheid aangeboden media, en de hoeveelheid bijkomende afleidingen in het dagelijks leven, exponentieel toe.
Het zijn verder niet meer mensen, maar algoritmes die bepalen welke advertenties je (op je scherm) ziet, in welke beleggingen je pensioenfonds je zuurverdiende geld steekt, welke boeken je waarschijnlijk gaat lezen, enzovoorts.
In dat exponentieel groeiende aanbod is er één ding dat maar zeer beperkt groeit.
Je levensduur en daarmee dat gedeelte van je tijd op aarde die je bereid bent te schenken aan een cultureel product.
Hoe vaak scrol je niet door een liedje heen in plaats van het te luisteren? Vier, vijf seconden. Klikken en door.
Hoeveel bladzijden lees je van een boek, voor je besluit het alweer weg te leggen? Ik gok dat dat aantal bladzijden de afgelopen jaren minder is geworden. (En terecht. Er is immers meer dan genoeg.)
Hoeveel films kijk je toch maar niet uit, omdat je niet gegrepen bent door het verhaal?
Niet dat ik zelf een .pdf van mijn debuut op ThePiratebay ga zetten, maar als het er eenmaal is, en tienduizend keer wordt gedownload zie ik dat, in tegenstelling tot vele uitgevers, als een goede ontwikkeling– hun spaarzame tijd wordt aan mijn verhaal besteed!
Die niet-betalende downloaders zijn potentiële, toekomstige betalende lezers. Zij schenken me het kostbaarste dat ze hebben, hun tijd, en helpen me met mijn voornaamste probleem: niet mijn bankrekening (daar doen lezers al eeuwen nauwelijks iets aan) maar mijn obscuriteit.
In het verlengde daarvan stel ik me voor dat we bijvoorbeeld, met de juiste kennis en contextualisering, een groter publiek voor opera kunnen krijgen (een kaartje voor U2 is duurder) mits we de onzekerheid en ‘angst voor teleurstelling’ bij mogelijke consumenten kunnen wegnemen.
Mensen zullen eerder betalen voor een optreden van een lokale/onbekende muzikant, dichter, schrijver als ze weten dat zijn/haar product aansluit bij hun smaak. Die kant moeten we op: er is niet teveel, er is meer dan genoeg.
Concrete implementatie van dit theoretisch gefilosofeer?
We willen meer hulp bij wat er op het toneel gebeurt en meer kennis over datgene wat er zich in de coulissen afspeelt.Het principe ‘Customers who bought this also bought...’ zouden we overal moeten integreren, en gekoppeld hebben aan een persoonlijk, breed dataprofiel dat je zélf bezit. Program or be programmed.
(Het gaat me dan dus om de data die je nu gratis giet in de silo’s van Apple, Spotify, Ahold, Google, Facebook, LinkedIn, Twitter en gemiddeld nog zo’n honderd andere bedrijven.)
Gekoppeld aan die dynamische, evoluerende dataprofielen zal het nóg belangrijker worden voor producenten van culturele media om sneller te kunnen schakelen. Gelukkig zal er een (bijna paradoxale) behoefte aan meer diepgang, duiding en contextualisering van die geproduceerde informatie komen. Deze website is daar voor mij een prachtig voorbeeld van, datamining (door bedrijf, instantie of burger– positief of negatief) een ander.
D) Recent verschenen artikelen die je moet lezen
Recentelijk verscheen in de New York Times een prachtig essay over het werk en belang van Roland Barthes. In mijn optiek zijn veel van zijn opvattingen over populaire cultuur, high-low brow, conservatisme en moderne mythologie direct toe te passen op internet en digital content.
Voor hen die denken dat ik alle kennis uit dat artikel paraat heb, dit minstens zo belangrijke artikel, over hyperconnected lives, waarin wordt uitgelegd hoe de ontwikkeling die we evolutionair gezien doormaken wat betreft perceptie, bewustzijn en zelfs onze neurologische bouw ons tot continue paleontologen van onze externe geheugens maakt.
Amen.
Steeds vaker merk ik hoe ik bewust niet de kennis zélf probeer te onthouden, maar enkel de plek waar ik die kennis vandaan kan halen.
Niets nieuws, misschien. (kijk bijvoorbeeld eens naar de prachtige bibliotheek van Kees Fens) Maar de mate waarin niet de reproductie van kennis, maar de bron, de herijking en de contextualisering van die kennis zich allemaal extern van mijn bewustzijn afspelen vind ik fascinerend en herken ik als een nieuwe ontwikkeling. (Voor iemand die altijd triviale feiten opslurpt en geroemd werd om zijn parate kennis is dit een indrukwekkende constatering).
Het voelt in ieder geval alsof ik me zo ontwikkel.
Mijn perceptie wordt door die vluchtigheid dynamisch gehouden, de ruisratio voor wat betreft oninteressante kennis laag. Er is natuurlijk ook gewoon te veel informatie om te bevatten.
Wederom, niets nieuws.
Maar hoe vaak we daarmee geconfronteerd worden is wel nieuw. Net als hoe zowel mensen als instanties zich anders beginnen te ontwikkelen (externe geheugens, datamining, algoritmes).
E) Afsluitend
Het schijnt een vaak gemaakte fout te zijn: innovatie op de korte termijn overschatten en op de lange termijn juist onderschatten. Voor de duidelijkheid: ik denk niet dat die app van ons DE toekomst omhelst.
Maar zo’n richting opgaan, innoveren, daar geloof ik wel in.
De laatste gedachte die ik graag even deel hangt samen met zowel die eerdergenoemde contextualisering als de transparantie en heeft alles te maken met die korte TED talk hieronder.
Bedenk je dit eens.
Iedere tweet over je favoriete boek, elke Facebook post over je zoontje, over het Nederlands elftal. Je blogs, je beluisterde liedjes, je bekeken films, je uitgaves in de winkel, je reizen: alles wordt bewaard en draagt de waarschijnlijkheid met zich mee dat het tot in het einde der dagen (of op zijn minst voor je kleinkinderen) te bekijken en te bestuderen zal zijn.
Een ongelooflijke gedachte.
Ook voor mij als maker.En met dat sluiertipje over mijn volgende roman&app sluit ik af: genoeg zes-lettergrepige woorden!
Dank voor het lezen.
Hier de link naar het volkskrant artikel:
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3352/boeken/article/detail/3267327/2012/06/07/Debuutroman-direct-naar-YouTube-vanuit-je-e-book.dhtml