BAM! Constateringen aan het einde van mijn manuscript.
Inderdaad, DE EERSTE VERSIE IS AFGESCHREVEN!! Op een dag is dit manuscript een boek.
Werktitel: Stikken in een Sitcom (fragmentjes hier en hier en hier)
Constateringen aan het einde van de eerste versie:
– ‘Is het autobiografisch’, was de afgelopen vier maanden de meest gestelde vraag als ik zei dat ik een boek schreef. Stukken, antwoordde ik dan-. Stukken ook niet. Waarom is dat autobiografische zo belangrijk voor De Ander?
.– Gisteren voelde ik een rauwe rouwsteek in mijn buik toen ik me realiseerde dat ik de personages “bijna” gedag moet gaan zeggen. Na de laatste zin is hun verhaal verteld. Sommige mensen zou ik zoveel meer willen zien. Het waren mooie, vrolijke, tragische mensen.
.– Big Fish. De laatste scène. Ik kan het er nooit droog bij houden. Grown men also cry, mr. Lebowski.
In Big Fish wordt de overleden vader van de hoofdpersoon – de fantast wiens ongelovige zoon nooit in zijn verhalen geloofde – naar het water gedragen. Alle monsters, circusfreaks, heksen uit zijn verhalen doen hem uitgeleide. Het is zo ontzettend mooi. Het is intimiderend mooi. Naast Tim Burton zijn er namelijk nog zo intimiderend veel intimiderend mooie, goeie schrijvers, filmmakers, schilders, poppenspelers, acteurs, singer-songwriters, enzovoorts. Waar begin ik aan, dacht ik als ik weer eens ontroerd was of op het verkeerde been werd gezet.
Ben ik niks mee opgeschoten.
– Ik leef al jaren in rust en rijkdom in een land dat zo leefbaar is dat het bijna saai te noemen is. Over vrienden, aandacht en mogelijkheden niet te klagen. Ik ben misschien zelfs al een tijdje een beetje verliefd. Het leven voordat ik begon met schrijven was dus zeker geen hel.
Maar de afgelopen vier maanden schrijven waren de leukste maanden die ik in jaren heb gehad. Het mogen spelen met taal is namelijk zoveel laagdrempeliger dan het spelen met beelden.
Voordat je een film hebt gemaakt in Nederland pseudo-filmland ben je minstens een jaar of drie verder, heb je een enorm sociaal kapitaal verbruikt en een behoorlijk financieel kapitaal (waarschijnlijk) van anderen opgemaakt.
Voor schrijven had ik slechts een mentor en een computer nodig. Zelfs als er niks meer gebeurt met dit boek is het niet erg: dit manuscript schrijven was mijn investering in tijd en geld waard.
.– Ik moest mezelf regelmatig naar mijn bureau slepen en als ik er dan was, moest ik mezelf ook regelmatig dwingen om echt tot zes uur te blijven schrijven. Dat romantische idee van schrijven als het goed voelt, Bohémien-style? Fuck that.
.Het is werk. Zelf-discipline was noodzakelijk.
– Ook al is schrijven een eenzame aangelegenheid heb ik een hoop mensen te bedanken die me met raad, daad, tijd en interviews behulpzaam zijn geweest. Die ga ik persoonlijk nog even bedanken. Maar voor hen die dit nu al lezen: DANK JE.
Zonder jouw hulp was mijn manuscript een stuk minder mooi geworden. Dank je voor je vertrouwen, je informatie en je steun.
– Ik ben huiverig voor als ik het manuscript straks verstuur. Niet voor de afwijzing: dat kan zomaar gebeuren. Smaak is ook een factor. Ik ben bang voor: ‘Sid, het is wel goed, maar deze hele lijn, of dit hele personage, of deze hele ontwikkeling, die moet er uit.’
Met andere woorden: ze mogen mijn hele huis lelijk vinden en doorlopen. Ze mogen ook de kleur van mijn baksteen anders willen hebben, de tuin, de voordeur. Maar Jezus, waar u ook chillt ( volgens Borges bestaat uw vader in ieder geval, zo las ik gisteren) wilt u zorgen dat mijn fundering wel gewoon klopt?
– Ja, die twijfel. Damn you all to hell (2’41”). Uit onzekerheid over mijn eigen kunnen ben ik me in het verleden gaan spiegelen aan andere mensen: toen ik ADAM maakte. Spielberg was 26 toen hij Jaws maakte.
Ik bedoel maar. Kwam ik aanzetten met mijn science fiction filmpje.
Maar voor elke Spielberg is er een Siebelink die pas op zijn 68e doorbreekt bij het grote publiek. Erger nog: een Van Gogh. Een Nick Drake. Een Eva Cassidy.
Waar spiegel je je aan? John Mayer schreef daar ook iets moois over.
.– Doorbreken bij het grote publiek, is het je daar dan om te doen, Vollmer?
Ja en nee. Natuurlijk wil je als maker een zo groot mogelijk publiek. Daarnaast vind ik het van de zotte als je voor je creatieve werk als kunstenaar een bestaan in de (financiële) marge zou moeten gaan hebben. Is kunstenaar immers geen vorm van topsport? De twijfel, de discipline, de competitie, de training, de hoop op goud? Daar mag toch in principe best een flinke verdienste tegenover staan?
Maar een groot publiek ambiëren omwille van de grootte van het publiek is natuurlijk absurd. Meneer Van Den Ende vertelde in de NOVA College Tour waarom: ‘”Ach gut, die stumperd dacht dat het echt was”, zei Adéle Bloemendaal volgens Joop van den Ende toen zij beiden hoorden dat Elvis gestorven was aan een overdosis.
Nothing is real, and there’s nothing to get hung about.
Bovendien: je kunt beter 100% relevant zijn voor 50 mensen, dan 20% relevant voor 100.000 mensen, zei deze meneer.
Een groot publiek zou me vooral de ruimte geven om de rest van mijn leven te kunnen blijven schrijven met een minimale hoeveelheid afleiding. Dat zou geweldig zijn. Dat zou ik graag willen.
.En nu? De komende maand herschrijf ik het manuscript met de opmerkingen die ik per hoofdstuk heb verzameld tijdens het schrijven van de eerste versie. Koninginnedag als deadline. Dan neem ik een weekje vakantie. En dan stuur ik het op naar drie vrienden van vrienden.
Kijken wat zij zullen zeggen.
het correcte aantal woorden is 64.551, inclusief de bijlagen 🙂
Trots op je!!!!!
Te gek! leuk om je constateringen te lezen.. Kan niet wachten op het boek.
fanks Lisa en Nash!
gaat nog wel even duren voordat het er is: dit weekend weer griezelig veel vraagtekens geplaatst bij dingen die ik eerder schreef en helder vond. 🙁
dude! sorry voor not replyen yesterday, bij deze! de woonkamer is zo f*ckin’ vet geworden… ga straks ff ‘grand foulards’ halen voor op de bank… kaarsen zijn ook geinstalleerd…
vanavond op de bank met een grote bak chocolade ijs… ik voel me net een heuse nicht als ik zo met frank op de bank zit! kom maar snel een bakkie doen! lator
grnad vouloirs? voulooords?
doet me denken aan dit stukje:
Tyler Durden: Do you know what a duvet is?
Narrator: It’s a comforter…
Tyler Durden: It’s a blanket. Just a blanket. Now why do guys like you and me know what a duvet is? Is this essential to our survival, in the hunter-gatherer sense of the word? No. What are we then?
Narrator: …Consumers?
Tyler Durden: Right. We are consumers. We’re the bi-products of a lifestyle obsession.
neemt niet weg dat dat bakkie een goed idee is- voetbalcombi?
xx